hofambt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·ambt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hofambt hofambten
verkleinwoord hofambtje hofambtes

Zelfstandig naamwoord

het hofambto

  1. functie aan het koninklijke hof
    • Onder de Merovingen bestond het hof van de koning uit vier hoge hofambten onder leiding van de hofmeier (majordomus); de kamerheer, de maarschalk, de schenker en de drost. 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be