hoepelde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·pel·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ophoepelen

hoepelde op

  1. enkelvoud verleden tijd van ophoepelen
    • Ik hoepelde op. 
    • Jij hoepelde op. 
    • Hij, zij, het hoepelde op. 


Gangbaarheid