hoekig
Uiterlijk
- hoe·kig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hoekig | hoekiger | hoekigst |
verbogen | hoekige | hoekigere | hoekigste |
partitief | hoekigs | hoekigers | - |
hoekig [1]
- in het bezit van (veel, scherpe) hoeken
- (figuurlijk) houterig, ongemakkelijk, stroef
- achthoekig, driehoekig, gelijkhoekig, scheefhoekig, scherphoekig, veelhoekig, vierhoekig, vijfhoekig, zeshoekig, zevenhoekig
- Het woord hoekig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoekig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be