hoeker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoeker hoekers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hoekerm [3] [4]

  1. (scheepvaart) een rondgebouwde driemaster van Nederlandse oorsprong uit de zeventiende eeuw
  2. (scheepvaart) vissersboot waarop met een hoekwant gevist werd
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen