hoefijzer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoef·ij·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoefijzer hoefijzers
verkleinwoord hoefijzertje hoefijzertjes

Zelfstandig naamwoord

het hoefijzero

  1. (paardrijden) gebogen ijzeren reep, in de vorm van de hoef, waarmee een paard door de hoefsmid beslagen wordt om het afslijten van de hoeven tegen te gaan
     Voor Genie had ik een ouderwetse, kanten blouse gekocht, recht uit Little house on the prairie. En voor Goldie een ijzeren hoefijzer, omdat hij een glans van geluk over zich had.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be