hocus pocus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hocus pocus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ho·cus po·cus
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘toverformule: tussenwerpsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1644 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hocus pocus | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- geheimzinnige en raadselachtige manier van doen
- Met een zwaar hoofd word ik wakker. Ik moet theelichtjes voor Julia kopen, schiet door me heen, zodat ze bij me is. Wat maakt het uit hoe je dat noemt, bijgeloof, magisch denken, hocus pocus. Primitief, irrationeel, m'n rug op. Achter mijn ogen beginnen de tranen weer te branden, dan biggelen ze stil als een naschok over mijn wangen.[4]
- Ik wist wel dat je naar me zou luisteren. Al kon ik natuurlijk niet vermoeden dat je die Japanse hocus-pocus nodig had om tot inzicht te komen.' [5]
- (magie) toverspreuk gebruikt door goochelaars
- Hocus pocus pilatus pas ik wou dat er een konijn in de hoge hoed was.
Synoniemen
Vertalingen
1. geheimzinnige en raadselachtige manier van doen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord hocus pocus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ pocus#hl1 "hocus pocus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hocus pocus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bok, Pauline deDe Jaagster 2014 ISBN 978-90-254-4091-6 pagina 60
- ↑ Jong, Rijk deEn weer zat er een Paul Newman in de keuken 2014 ISBN 978-94-6068213-1pagina 108