hocker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoc·ker
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Duits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hocker | hockers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hocker m
- (meubel) meubelstuk zonder leuning waarop men kan zitten; voetenbank op poten
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hocker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.