hobbyist
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hob·by·ist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobbyist | hobbyisten |
verkleinwoord | hobbyistje | hobbyistjes |
Zelfstandig naamwoord
hobbyist m
- iemand die zich met een hobby bezighoudt
- Hij is een fanatieke hobbyist.
- (pejoratief) een amateur
- Wat een hobbyisten zijn dat, zeg!
Gangbaarheid
- Het woord hobbyist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hobbyist" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be