hivpositief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hivpositief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hiv·po·si·tief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hiv zn en positief bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | hivpositief |
verbogen | hivpositieve |
partitief | hivpositiefs |
Bijvoeglijk naamwoord
hivpositief
- (medisch) besmet zijn met het hiv virus
Opmerkingen
- de uitspraak van hivvirus en hiv-virus is verschillend
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hivpositief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.