hippie
Uiterlijk
- hip·pie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘jong, non-conformistisch persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- van het Amerikaans-Engelse hippy [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hippie | hippies |
verkleinwoord | - | - |
- softe apolitieke persoon (oorspronkelijk uit de jaren zestig van de twintigste eeuw) die zich door zijn non-conformistische gedrag en vredelievende levenswijze afzette tegen toenmalige maatschappelijke opvattingen
- hippies hielden van lang haar, kralen en bloemen
- ▸ De kinderen hadden meer dan genoeg aanspraak met alle hippies om zich heen en leken volop te genieten van het avontuur.[4]
1.
- Het woord hippie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hippie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hippie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hippie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be