hilariteit
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hilariteit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hi·la·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrolijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van hilarisch met het achtervoegsel -iteit of het Franse hilarité [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hilariteit | hilariteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
hilariteit v
- vrolijkheid of gelach
- Zijn opmerking veroorzaakte grote hilariteit.
Vertalingen
1. vrolijkheid of gelach
Gangbaarheid
- Het woord hilariteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hilariteit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "hilariteit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hilariteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be