hikers

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hi·kers

Zelfstandig naamwoord

de hikersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hiker
     Met zeven andere hikers zou ik de nacht in deze piepkleine ruimte van drie bij drie meter moeten doorbrengen.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia