hijst op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hijst op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ophijsen

hijst (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophijsen
    • Jij hijst op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ophijsen
    • Hij hijst op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ophijsen
    • Hijst op! 

Gangbaarheid