hijsbalk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

hijsbalk
Uitspraak
Woordafbreking
  • hijs·balk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hijsbalk hijsbalken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hijsbalkm

  1. (bouwkunde) een balk waaraan goederen omhoog of omlaag kunnen worden getransporteerd
     Kunnen we hem aan de hijsbalk optakelen? Misschien verloor de droom zijn geloofwaardigheid doordat het bellen, ondanks de geopende deur, almaar doorging, en was dat eerder dan het bellen zelf de oorzaak van zijn ontwaken.[2]
     De hijsbalken verraden dat het vroeger een pakhuis was.[3]
     Het afmonteren van de Pieter Schelte vindt plaats op het binnenmeer van de Tweede Maasvlakte. Speciaal voor het schip wordt daar een put gebaggerd. In de Rotterdamse haven zullen de 65 meter lange balken van het hefsysteem worden geïnstalleerd. De hijsbalken worden in Italië gebouwd en komen per schip naar Nederland.[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron
    J. R. A. Dekker
    “Kuyper geeft preekbeurt aan Kohlbrugge” (3 september 2002), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Megaschip wordt afgebouwd in Rotterdam (video)” (11 juli 2014), Reformatorisch Dagblad