hield binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hield bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenhouden

hield binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnenhouden
    • Ik hield binnen. 
    • Jij hield binnen. 
    • Hij, zij, het hield binnen. 


Gangbaarheid