hiciese

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
hacer

hiciese

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van hacer (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van hacer (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)