herwissel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·wis·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord herwissel herwissels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de herwisselm

  1. (financieel) geprotesteerde wissel met de protest-nota
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen