hervormde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·vorm·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
hervormen

hervormde

  1. enkelvoud verleden tijd van hervormen
    • Ik hervormde. 
    • Jij hervormde. 
    • Hij, zij, het hervormde. 
  2. verbogen vorm van hervormd, voltooid deelwoord van hervormen

Bijvoeglijk naamwoord

hervormde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van hervormd

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be