heropen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·open

Werkwoord

vervoeging van
heropenen

heropen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heropenen
    • Ik heropen. 
  2. gebiedende wijs van heropenen
    • Heropen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heropenen
    • Heropen je?