heropbloei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·op·bloei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heropbloei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de heropbloeim

  1. het opnieuw tot bloei komen na een periode van neergang
    • Daarnaast komen ook recentere tijden aan bod, zoals de periode van de onderdrukking van de kerk door het Sovjetregime en voor de heropbloei na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991. [1] 
    • Ongeveer tegelijk met de bloeiperiode van het impressionisme in Parijs ontstond in heel Europa een andere stroming van schilders die op groot formaat sterk realistische genretaferelen met sociale thema's gingen schilderen. Enorme doeken van boeren met doorgroefd gelaat, grauwe fabrieksarbeiders, sterke vissers, maar ook lieflijke taferelen van arme maar gelukkige gezinnen, bleke jongetjes die in helder blauwe rivieren spelen of blote dames in het struikgewas. Die heropbloei van de realistische weergave kwam in allerlei uithoeken voor, van het Noorddeense vissersdorpje Skagen tot diep in Frankrijk, Engeland, Hongarije en zelfs in België. Voor het eerst zijn nu deze naturalistische tendensen als een aparte stroming in de kunstgeschiedenis gepresenteerd. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen