herleeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·leeft

Werkwoord

vervoeging van
herleven

herleeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herleven
    • Jij herleeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herleven
    • Hij herleeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herleven
    • Herleeft!