hergeeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·geeft

Werkwoord

vervoeging van
hergeven

hergeeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergeven
    • Jij hergeeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergeven
    • Hij hergeeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hergeven
    • Hergeeft!