hepatitis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- he·pa·ti·tis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘geelzucht’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- afgeleid van het Griekse 'hèpar' (lever) met het achtervoegsel -itis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hepatitis | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hepatitis v
- (medisch) leverontsteking
- ▸ Zij zei dat dit prikgaatje bijna niet anders dan van een naald kon komen. Ik ben meteen getest op hiv en hepatitis, alleen moet je daar na drie maanden voor terugkomen. Dat was stressvol, want ik dacht dagelijks: zou ik nu ziek zijn?[2]
Hyponiemen
Vertalingen
1. leverontsteking
Gangbaarheid
- Het woord hepatitis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hepatitis" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hepatitis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Jeroen Gortworst “Meer aangiftes van drogeren met een naald, landelijk beeld ontbreekt” (15 mei 2022), NOS
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be