hemorroïden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·mor·roï·den, he·mor·ro·iden
Woordherkomst en -opbouw
  •  hemorroïde zn  met de uitgang -en
  • [2] in de betekenis van ‘aambeien’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]

Zelfstandig naamwoord

de hemorroïdenmv de hemorroïdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hemorroïde
  2. alleen meervoud (medisch) aandoening aan de anus waarbij aderen pijnlijk uitstulpen
    • Hij had last van hemorroïden. 
Synoniemen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen