hemoglobine

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

hemoglobine molecuul met de 4 groengekleurde haemkernen
Uitspraak
Woordafbreking
  • he·mo·glo·bi·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hemoglobine
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hemoglobinev

  1. (fysiologie) de rode bloedkleurstof die verantwoordelijk is voor het zuurstof- en CO2 transport in het bloed
    • Cyanose is een blauwe verkleuring van huid en slijmvliezen door tekort aan zuurstof. Het bloed bevat te veel hemoglobine zonder zuurstof. Dat kan plaatselijk zijn of algemeen.[2] 
    • Mol (1999) beschrijft hoe verschillende soorten bloedarmoede kunnen bestaan. Door te luisteren naar klachten of door het hemoglobinegehalte van een patiënt te vergelijken met het gemiddelde van een populatie, kan een arts tot deze diagnose komen. Het gaat dan echter om diagnoses die elkaar niet precies overlappen. Een patiënt kan klachten hebben, terwijl zijn hemoglobinegehalte volgens de statistiek niet buiten de normale waarden valt en omgekeerd. [3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bocken, Paul
    Beknopte integrale ziekteleer 2014 ISBN 978-90-352-3469-7 pagina 79
  3. Rothfusz, Jacqueline
    Potensia 2016 ISBN 978-90-367-9468-8 pagina 152-153
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be