hemofilie
Uiterlijk
- he·mo·fi·lie
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘bloederziekte’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- met het voorvoegsel hemo- en met het achtervoegsel -filie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hemofilie | - |
verkleinwoord |
de hemofilie v
- (medisch) bloederziekte
1. bloederziekte
- Het woord hemofilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hemofilie" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hemofilie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hemofilie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel hemo- in het Nederlands
- Achtervoegsel -filie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %