hellen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Hellen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hellen
helde
geheld
zwak -d volledig

Werkwoord

hellen

  1. inergatief schuin staan
    • Deze boom helt vervaarlijk naar de kant van de sloot. 
  2. overgankelijk schuin doen staan
    • Door te 'leunen' kun je een kano hellen, dat wil zeggen een kant van de kano dieper in het water leggen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de hellenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hel

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Meer informatie