heksen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hek·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van heks met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heksen
hekste
gehekst
zwak -t volledig

Werkwoord

heksen [1]

  1. inergatief toveren
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de heksenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord heks

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen