heilsoldaat
Uiterlijk
- Geluid: heilsoldaat (hulp, bestand)
- heil·sol·daat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heilsoldaat | heilsoldaten |
verkleinwoord |
de heilsoldaat m
- (beroep) (religie) belijdend lid van het kerkgenootschap Leger des Heils
- Aanvankelijk waren de heilsoldaten vooral op straat actief. Ze trokken langs cafés en speelden muziek op pleinen in de hoop nieuwe mensen te overtuigen van hun boodschap. Andere initiatieven lieten niet lang op zich wachten. Kledingafhaalpunten, de soepbus, opvanghuizen en werkprojecten volgden.[2]
- Mevrouw Dekker werkte er zelf ook twintig jaar als heilsoldaat. 'Bij het Leger hoef je je nooit te vervelen', grapt ze. Maar al snel is duidelijk dat ze het moeilijk heeft. Vooral in deze tijd van het jaar.[3]
- Het woord heilsoldaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heilsoldaat" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 4 mei 2017
- ↑ Volkskrant MEIKE BERGWERFF 14 december 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 76 %