heilige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van heilig met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord heilige heiligen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de heiligev / m

  1. een persoon die bijzonder rechtschapen en gelovig heeft geleefd
    • Heiligen zijn vooral in de Rooms-Katholieke Kerk van zeer groot belang, in de Protestantse Kerk zijn ze minder belangrijk. 
  2. (religie) (in de Rooms-Katholieke Kerk) persoon die heilig verklaard is door de paus
     De deugden en eigenschappen van deze tweede Nicolaas heeft men echter overgedragen op de eerste en die werd toen de heilige Nicolaas.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

heilige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van heilig
     De rest van de heilige reep knaagde ik in minuscule hapjes gedurende de dag op.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 10
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be