heiblok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heiblok heiblokken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

heiblok o [1]

  1. (techniek) zwaar blok van een heimachine dat men op een heipaal laat vallen
     De heimachine was bevestigd op twee betonnen pontons en voorzien van een heiblok van drie ton.[2]
  2. stamper van de stratenmakers

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be