heenrit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heen·rit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heenrit | heenritten |
verkleinwoord | heenritje | heenritjes |
Zelfstandig naamwoord
de heenrit m
- korte reis die van huis naar een bestemming gaat
- Volgens Beltman „ging het toch iets anders dan de mensen zelf hebben gedacht.” De kern van het verhaal is dat als iemand niet op tijd klaar staat voor de taxi niet alleen de heenrit maar ook de terugrit wordt geannuleerd.[2]
- Er hadden ook taxihervormingen plaatsgevonden, waardoor hij nu voor hetzelfde kippeneindje zeventig gulden moest betalen in plaats van de vijftig die de heenrit nog gekost had.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'heenrit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heenrit" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Marthy Rothe 13-07-10 Connexxion over taxi-incident: ‘Moeilijk te voorkomen’
- ↑ NRC S. Montag 8 december 2001 Koning Klant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be