hazenlip

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·zen·lip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hazenlip hazenlippen
verkleinwoord hazenlipje hazenlipjes

Zelfstandig naamwoord

de hazenlipv / m

  1. (medisch) (labium leporinum) aangeboren afwijking die bestaat uit een spleet in het bovengedeelte van de mond
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen