havermout

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ver·mout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havermout
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

havermout m [2]

  1. gepelde en vervolgend gemoute haver voor het maken van bier
  2. (voeding) gedroogde, gepelde en geknipte (ongemoute) haver, vooral gebruikt voor het maken van havermoutpap
    (wikidata: havermout op Wikidata)
    • Havermout”, zei Viktor Kortchnoi toen ik vroeg naar het geheim van zijn kracht op hoge leeftijd. Soms zei hij ook dat het kwam doordat hij het beleg van Leningrad had overleefd. Wie dat had doorstaan, kon overal tegen. [3] 
Hyponiemen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen