havenschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ven·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havenschap havenschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het havenschapo

  1. overkoepelende organisatie van alle bedrijven die actief zijn in een bepaalde haven
     De provincie Groningen wil een onderzoek naar mogelijk machtsmisbruik en vriendjespolitiek van havenschap Groningen Seaports (GSP) bij grondaankopen en het vergeven van windmolenrechten.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2022 Weblink bron “Groningen wil onderzoek naar vriendjespolitiek Seaport” (12 mei 2021), NOS