hassen
Uiterlijk
- has·sen
- Afkomstig van het Oudhoogduitse hazzon.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hassen /ˈhasn̩/ |
hasste /ˈhastə/ |
gehasste /gəˈhast/ |
volledig |
hassen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hassen /ˈhasn̩/ |
hasste /ˈhastə/ |
gehasste /gəˈhast/ |
volledig |
hassen