hasjlucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hasj·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hasjlucht hasjluchten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hasjluchtv / m

  1. geur van (brandende) hasj
    • Bezoekers van een winkelcentrum in Nieuw-Zeeland keken vrijdag vreemd op toen ze ineens een sterke hasjlucht roken. Die was afkomstig van het nabijgelegen politiebureau, waar agenten een partij in beslag genomen drugs verbrandden. De agenten hebben inmiddels hun excuses aangeboden. [1] 
    • Ik kan me vaag herinneren dat ik je in 1992 op Pinkpop zag. Mijn herinneringen uit die tijd zijn voor een groot deel in hasjluchten opgegaan. [2] 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tubantia Karolien Koolhof 10-01-17 Hasjlucht in winkelcentrum na fout politie Nieuw-Zeeland
  2. HP de Tijd JOHANNA GEELS 29 OKT 2013 Ode aan Lou Reed
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be