harmonieus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·mo·ni·eus
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen harmonieus harmonieuzer harmonieust
verbogen harmonieuze harmonieuzere harmonieuste
partitief harmonieus harmonieuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

harmonieus

  1. in ideale onderlinge verhoudingen
    • Dat kan geen harmonieuze ontwikkeling genoemd worden. 
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen