harkte aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hark·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanharken

harkte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanharken
    • Ik harkte aan. 
    • Jij harkte aan. 
    • Hij, zij, het harkte aan. 


Gangbaarheid