Naar inhoud springen

hangstuk

Uit WikiWoordenboek
  • hang·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord hangstuk hangstukken
verkleinwoord hangstukje hangstukjes

hethangstuko

  1. (waterbeheer) zinkwerk dat op de oever ligt, en met een verankering vastgelegd is om de voorkomen dat het naar beneden glijdt
     Het eerste zinkstuk --deskundigen spreken hier liever van hangstuk-- is geplaatst tegen de Oostelijke helling van het gat, waar het nu al twee dagen aan alle zeestromingen blootstaat.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13-12-2021 Weblink bron Noorderpier opnieuw aangetast (20-11-1952) in: Het Vaderland op Wikipedia, jrg. 83 nr. 188, blz. 1, kol. 7