hangar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- han·gar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overdekte bergplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1895 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hangar | hangars |
verkleinwoord | hangartje | hangartjes |
Zelfstandig naamwoord
hangar m
- (luchtvaart) een opslagplaats voor een of meer vliegtuigen.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hangar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hangar" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.