hanenei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·nen·ei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hanenei haneneieren
verkleinwoord haneneitje haneneitjes

Zelfstandig naamwoord

het haneneio

  1. klein ei
  2. abnormaal ei met twee of geen dooiers
  3. ei zonder kalkschaal
  4. (schertsend) uitwerpselen
Hyponiemen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen