handlood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·lood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handlood handloden
verkleinwoord handloodje handloodjes

Zelfstandig naamwoord

het handloodo

  1. (scheepvaart)(verouderd) staafvormig gewicht aan een touw (de loodlijn) om de waterdiepte te peilen, en tevens kan in de vetgemaakte holle onderkant een monster van de bodem worden genomen
    • Bij het opvaren van de rivier werd met het handlood regelmatig gecontroleerd of er nog voldoende water onder de kiel stond. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie