handelsagent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·dels·agent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsagent handelsagenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handelsagentm

  1. (beroep) (handel) persoon die gerechtigd is namens een bedrijf of persoon handel te drijven; persoon die bemiddelt tussen koper en verkoper
     De Brit Roger Barrett reist al sinds 1994 op en neer naar Noord Korea. Hij noemt zichzelf handelsagent voor internationale bedrijven die willen handelen met het geïsoleerde land. Hij denkt dat internationale sancties tegen Noord-Korea geen zin hebben.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “'Sancties tegen Noord-Korea zijn zinloos'” (Donderdag 31 augustus 2017, 17:03), NOS