Naar inhoud springen

handboei

Uit WikiWoordenboek
Handboeien.
  • hand·boei
enkelvoud meervoud
naamwoord handboei handboeien
verkleinwoord handboeitje handboeitjes

dehandboeiv/m

  1. een paar aan elkaar verbonden afsluitbare ringen, meestal van staal of een moeilijk te breken kunststof vervaardigd waarmee iemand de handen gebonden worden
     De hindoestaanse gebedsgenezer is door zijn moordenaars - de man was samen met een vrouw - ernstig mishandeld en verminkt. Hij is geschopt, met een gordijnroede geslagen en in zijn been gestoken. Ook propten de daders een onderbroek in zijn mond en boeiden ze hem met handboeien.[1]
vervoeging van
handboeien

handboei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handboeien
    • Ik handboei. 
  2. gebiedende wijs van handboeien
    • Handboei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handboeien
    • Handboei je? 
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 26 april 2022 Weblink bron “15 jaar cel voor moord op gebedsgenezer” (19 juli 2011), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be