handbalster

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·bal·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handbalster handbalsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handbalsterv

  1. (sport) vrouw die handbal speelt
     "We zijn zo'n goede mix van jong en oud. Ik besef het nog helemaal niet." De reactie van handbalster Kelly Dulfer na de WK-finale van Nederland tegen Spanje.[1]
     We skypen met de oud-voetballer en de handbalster over hoe het coronavirus ook de sportwereld in zijn greep houdt.[2]
  2. heel beroemde vrouwelijke handballer

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Handbalster Dulfer: 'Kon de laatste minuut niet meer kijken'” (15-12-2019), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Van der Vaart en Polman: 'Jammer, maar sport kun je makkelijk missen'” (22-03-2020), NOS