Naar inhoud springen

haine

Uit WikiWoordenboek

haine v

  1. (spreektaal) agressie, haat
    «Mes potes ont la haine contre le maire depuis qu’il a fermé la MJC.»
    Mijn maten zijn boos op de burgemeester sinds hij het jongerencentrum heeft gesloten (MJC: Maison des Jeunes et de la Culture). [1]
  2. (spreektaal) schande
    «J’ai eu trop la haine devant les potes quand ma mère m’a dit de rentrer à la maison.»
    Ik schaamde me ontzettend tegenover mijn maten toen mijn moeder me zei naar huis te komen.
    «La haine
    Schande! [1]