hagl

IJslands

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / hakl /

Woordafbreking

• hagl

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord hagl, dat van het Protogermaanse woord [[*haglaz#Protogermaans|*haglaz]] (hagel) komt
• Verwant met:

   

Angelsaksisch: hægl, hagol Deens: hagl Duits: Hagel Engels: hail Nederlands: hagel Nedersaksisch:  Hagel zn  Noors:  hagl zn  Nynorsk:  hagl zn  Oudhoogduits:  hagal zn  Oudnoords:  hagl zn  Oudnoords (Oudzweedse vorm):  haghl zn  Oudfries:  heil zn  Oudsaksisch:  hail zn  Zweeds:  hagel zn

Naar frequentie	24290

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hagl	haglið	högl	höglin
genitief	hagls	haglsins	hagla	haglanna
datief	hagli	haglinu	höglum	höglunum
accusatief	hagl	haglið	högl	höglin

Zelfstandig naamwoord

hagl, o

1. (meteorologie) hagel
2. (meteorologie) hagelsteen
3. (jachttaal) hagelkorrel

Schrijfwijzen

• [1]:  haglél zn 

Hyponiemen

• [1]:  snjóhagl zn 
• [1]:  íshagl zn 

Afgeleide begrippen

• [2]:  haglkorn zn 
• [2]:  haglsteinn zn