hagelgeweer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hagelgeweer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ha·gel·ge·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hagel en geweer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hagelgeweer | hagelgeweren |
verkleinwoord | hagelgeweertje | hagelgeweertjes |
Zelfstandig naamwoord
het hagelgeweer o
- een vuurwapen om voornamelijk hagelpatronen mee af te schieten
- Men jaagde met een hagelgeweer op fazanten.
Vertalingen
1. een vuurwapen om voornamelijk hagelpatronen mee af te schieten
Gangbaarheid
- Het woord 'hagelgeweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.