hagefrø

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hage·frø
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hagefrø     hagefrøet     hagefrø     hagefrøa
hagefrøene  
genitief   hagefrøs     hagefrøets     hagefrøs     hagefrøas
hagefrøenes  

Zelfstandig naamwoord

hagefrø, o

  1. (plantkunde), (tuinieren) tuinzaad (zaad voor tuinbloemen en tuinplanten)
    «Bedre jordkultur og godt hagefrø har skapt vår veldige fremgang i hagebruket.»
    Een betere bodemcultuur en goede tuinzaden hebben onze enorme groei in de tuinbouw gecreëerd.
Schrijfwijzen
  • (verouderde vorm, maar traditioneel nog in gebruik) havefrø
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

((-rel-))

Zelfstandig naamwoord

hagefrø

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hagefrø


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • hage·frø
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hagefrø     hagefrøet     hagefrø     hagefrøa  

Zelfstandig naamwoord

hagefrø, o

  1. (plantkunde), (tuinieren) tuinzaad (zaad voor tuinbloemen en tuinplanten)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

hagefrø

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hagefrø